Schilderij van hoeve De Roobaert.

donderdag 16 februari 2023

De afschuwelijke bandietenstreek

 Afschuwelijke bandietenstreek te Geluwe                                                                                      in Het Ypersche" historische kranten 1041


Man en vrouw laffelijk vermoord en daarna het huis in brand gestoken – het negenjarig dochtertje van de slachtoffers in de vlammen omgekomen.

Zaterdagmorgen rond 3u werd landbouwer Gerard Parryn, wonende langs de aardeweg van Geluwe naar Beselare door een verdacht gerucht uit zijn slaap gewekt. Buitengekomen, bemerkte hij dat de nabijgelegen herberg-boerderij ‘De Roobaard’, gewoond door de echtgenoten Hector Degrande-Vandamme, in lichterlaaie stond. Dadelijk liep hij zijn gebuur Jonckheere en de genaamde Julien Vermeersch, een familielid van Degrande, verwittigen en samen snelden ze naar de brandende herberg om de bewoners ervan hulp te bieden.

Toen ze er aankwamen had het vuur reeds een grote uitbreiding genomen en was het dak van de herberg ingestort. Op hun geroep niet het minste antwoord bekomende, werden de mannen ongerust over het lot van de echtgenoten Degrande. De redders beukten daarop de herbergdeur in, maar ze waren onmachtig de bovenplaatsen waar het vuur al volop aan het woeden was te bereiken. Alles wat ze uit het huis konden redden was een buffet, een stoofbuis, een kinderlessenaar en een kinderstoeltje. Uit de aanpalende stallingen haalden ze het paard en drie koeien en jaagden de dieren in de weide zodat deze aan de ramp konden ontkomen.

Ondertussen waren ook de pompiers, de veldwachter en de gendarmen van de brigade van Wervik ter plaatse aangekomen. De eersten beijverden zich de brand langs verscheidene zijden tegelijk aan te vallen en slaagden er spoedig in het vuur te overmeesteren. Terwijl de anderen een eerste onderzoek instelden om de oorzaken van de ramp na te gaan.

Toen de vlammen uitgedoofd waren en men de herberg kon binnentreden, vond men er het helemaal verkoold lijk van de kleine Yvonne, het negenjarig dochtertje van de echtgenoten Degrande. Van deze laatste echter vond men niet het minste spoor in huis, maar weldra werden hun gedeeltelijk verkoolde lijken in de schuur ontdekt.

Het onderzoek wees spoedig uit dat men hier niet voor een ongeluk stond zoals men aanvankelijk vermoedde, maar wel voor een afschuwelijke misdaad. De landbouwer Hector Degrande; 43 jaar oud, een kloekgebouwde persoon, was met een geweldige slag op het hoofd neergeveld geworden en ook zijn echtgenote de 41-jarige Marguerite Vandamme had hetzelfde lot ondergaan.

In de puinen van het huis werd nergens meer een spoor gevonden van een ijzeren koffertje, waarin men wist dat de echtgenoten Degrande, die als zeer welstellende landbouwers bekend stonden, hun geld bewaarden, zodat men hieruit mag besluiten dat diefstal de drijfveer van deze weerzinwekkende moord is geweest.

In de schuur bevond zich een hoeveelheid tabak, in bladeren, en men vermoedt dat de moordenaar, onder het voorwendsel van deze tabak te kopen, zijn slachtoffers in de schuur zal gelokt hebben en hen daar beurtelings op onverwachte wijze moet aangevallen en neergeslagen hebben. Daarna zal hij, om de sporen van zijn misdaad te doen verdwijnen, de woningen in brand hebben gestoken. Met het droevig gevolg dat het negenjarig dochtertje dat reeds te bed lag, jammerlijk in de vlammen omkwam. Het lijkje van het ongelukkig kind dat nog slecht een onkennelijk zwartgebrande klomp vormde was bij het instorten van de zoldering in de herbergplaats terechtgekomen.

De enige overlevende van dit gezin dat op zo een wrede wijze vermoord werd, is het 13-jarig zoontje Georges dat te Moeskroen op school gaat en slechts op zaterdagmiddag van elke week huiswaarts komt. Nog diezelfde namiddag van de dag dat die wrede misdaad ontdekt werd, kwam de jongens zoals gewoonte blijgezind naar huis, maar men kan zich indenken welke hartverscheurende droefheid moet hebben beleefd bij het vernemen van dit akelig nieuws.

De zaterdagnamiddag kwam het parket van Ieper ter plaatse. Samengesteld uit de heer onderzoeksrechter Devos de Moldergem en zijn griffier. Ze kwamen de nodige vaststellingen doen. Daarna werd toelating gegeven tot het wegdragen van de drie lijken die maandag door de wetsgeneesheren geschouwd werden.

Deze akelige misdaad verwekte in heel de streek, waar de ongelukkige slachtoffers algemeen bekend en geacht waren, de grootste verslagenheid. Zaterdag en zondag verdrongen zich ter plaatse een grote menigte nieuwsgierigen die deze afschuwelijke moord bespraken en algemeen lucht gaven aan hun verontwaardiging.

De begrafenis van de slachtoffers
Door het parket werd na de lijkschouwing toelating gegeven tot de begrafenis van de slachtoffers van deze weerzinwekkende misdaad. Deze treurige plechtigheid zal morgen, zaterdag 1 maart om 10u plaats vinden in de kerk van Geluwe.

Op het spoor van de daders
Omdat men meer en meer de zekerheid verkreeg dat het hier wel degelijk een laffe roofmoord betrof – de ijzeren doos waarin de slachtoffers hun geld bewaarden werd immers niet teruggevonden en ook het opgelegd vlees was uit de kuipen verdwenen – werd het onderzoek men de meeste ijver voortgezet.

Tijdens hetzelfde werd in de puinen van de uitgebrande schuur een vest gevonden, waarin papieren staken van een zekere Remi Vanderplancke van Sint-Léger in de buurt van Moeskroen. Deze persoon, ongeveer dertig jaar oud, zoon van een welstellende landbouwer, werd dan ook aangehouden en deze week op donderdag naar Ieper overgebracht, ten einde verhoord te worden en uitleg te verschaffen over de omstandigheden in dewelke zijn vest daar in het huis van de misdaad is geraakt.

De verdachte werd voor de heer onderzoeksrechter gebracht en, naar we konden vernemen, werden tengevolge deze ondervraging nog twee andere personen aangehouden. Ze werden nog diezelfde avond naar Ieper overgebracht. Beide personen waren afkomstig van Dottenijs. Het betrof de knecht van de hofstede Vanderplancke en dies schoonbroer.

Met spanning wordt de uitslag van het onderzoek verwacht en moest men hier werkelijk de hand gelegd hebben op de ware daders van deze afschuwelijke misdaad, zou dat een grote opluchting betekenen voor de ontstemde gemoederen van de bewoners van Geluwe en het omliggende, en zou het recht alle lof verdienen voor zijn kordaat en met zo’n goede uitslag bekroond optreden.

een week later …

Begrafenis van de slachtoffers.

Zoals het te voorzien was – omdat al de mensen nog altijd verontwaardigd waren over deze wraakroepende misdaad werd de begrafenis van de slachtoffers door een overtalrijke menigte bijgewoond. De drie lijkkisten stonden opgebaard in het oude mannenhuis waar vanaf 10u reeds de vrienden en kennissen kwamen toegestroomd om een laatste groet aan de laffelijk vermoorde mensen te brengen.

De parochiale geestelijkheid verscheen omstreeks 10u30 om de lijken af te halen en ze kerkwaarts te leiden. De lijkkisten van de ouders werden door de buren gedragen, terwijl deze van de kleine Yvonne door haar jeugdige schoolmakkertjes gedragen werd en gevolgd werd door een dubbele rij van schoolkinderen.

Vooral het aanschouwen van het 13-jarig zoontje van de slachtoffers, dat door de eerwaarde heer principaal van het college van Moeskroen begeleid werd ontrukte een stille traan aan het oog van menigeen van de aanwezigen. Tijdens de kerkelijke dienst duurde de offerande zeer lang en ook op het kerkhof werd de teraardebestelling door een ingetogen en innig meevoelende menigte gevolgd.

Rond de aanhouding van de daders.
Zoals we het verleden week al konden melden, werd het gerecht, dank zij een gevonden vest op het spoor van de misdadigers gebracht. Onder de weinige voorwerpen die ‘s nachts door enkele behulpzame buren uit de brandende herberg-boerderij ‘De Roobaard’, konden gered worden en die bij Julien Vermeersch-Vandamme, een daar dichtbij wonend familielid gebracht werden, ontdekte deze laatste een vest die hij niet herkende als hebbende aan het slachtoffer Hector Degrande te hebben toebehoord. In een van de zakken van de vast vond hij een maalvergunning op naam van Remi Vanderplancke, van Sint-Léger bij Dottenijs. Dadelijk stelde hij de veldwachter op de hoogte van zijn vondst en die haastte zich op zijn beurt om het parket van Ieper hiervan op de hoogte te brengen.

Hierop werd bevel gegeven de verdachte man aan te houden en naar Ieper over te brengen. Toen de rijkswacht zich echter op de hofstede Vanderplancke in Sint-Léger aanbood, bleek de 36-jarige zoon Remi niet thuis te zijn. Die was vermoedelijk niet op zijn gemak door het vergeten van zijn vest, hij was naar Leers-Noord getrokken waar hij nochtans spoedig werd gevonden door de wetsdienaars die hem donderdagmorgen voor de heer onderzoeksrechter te Ieper brachten.

In tegenwoordigheid gebracht van zijn vest die de voor hem bezwarende maalvergunning bevatte, zag hij al snel in dat hij de feiten niet kon loochenen en legde hij bekentenissen af. Hij had ter plaatse zijn overjas en jas uitgetrokken en toen de brand uitgebroken was had hij in zijn haast om te vluchten zijn overjas aangetrokken en zijn vest vergeten. Eens zover in zijn bekentenissen, verklikte hij zelfs zijn twee medeplichtigen, de genaamde Daniël Lefevere, 31 jaar oud en paardenbegeleider en diens schoonbroer Raphaël Vandewalle, 41 jaar oud, beiden van Dottenijs. Deze laatste was eveneens paardenbegeleider van beroep en was in dienst op de hofstede Vanderplancke.

Beide betichten werden dan ook nog diezelfde dag aangehouden en ‘s avonds naar Ieper overgebracht waar ze onder strenge bewaking de nacht doorbrachten om dan op hun beurt op vrijdagmorgen door de heer onderzoeksrechter Devos Demoldergem op de rooster gelegd te worden.

In de geldbeugel van Vandewalle vond men zeven briefjes van honderd frank en enkele muntstukken. Tijdens een huiszoeking in zijn woning ontdekte men een hesp, identiek aan het vlees dat ten huize van de slachtoffers nog maar enkele dagen in het zout had gelegen en waarvan zijn echtgenote de herkomst niet kon verklaren.

Bij Lefevere werd in zijn brieventas iets meer dan 500 frank gevonden, maar boven het hanguurwerk ontdekte men, tot verwondering van zijn vrouw die van de aanwezigheid van dit geld niets afwist, de som van 14;800 frank.

Diefstal is dus wel, zoals men het dadelijk vermoedde de drijfveer van deze misdaad geweest. Ten andere, het verdwenen koffertje was ondertussen al helemaal geleegd teruggevonden. Hoe de moord zelf gepleegd werd en hoe de gebouwen in brand geraakten zal het verder onderzoek wel uitmaken. Maar het schijnt nu al vast te staan dat zulks het werk is van smokkelaars. Remi Vanderplancke die de zoon is van een welstellende landbouwer, verbleef vroegere geruime tijd in Afrika. Sedert zijn terugkeer woonde hij bij zijn vader in, maar vond maar weinig lust in het boerenwerk en verkoos het meer winstgevend maar gevaarlijk baantje van smokkelaar.

Naar alle waarschijnlijkheid is Vanderplancke dan samen met zijn medeplichtigen, bij zijn slachtoffer gekomen met het doel een partij tabak te kopen, waarvan Degrande een grote hoeveelheid in zijn schuur voorradig had. Men meente ook dat de daders reeds vroeger in de herberg ‘De Roobaard’ kwamen en goed de ligging ervan kenden. Ze moeten eveneens geweten hebben dat er bewoners er goed voorzaten zodat men kan veronderstellen dat de voorgestelde aankoop van tabak, waarvoor ze ‘s avonds laat bij hun slachtoffers terugkwamen, slechts een voorwendsel was, en dat hun eigenlijk doel wel was de echtgenoten Degrande te bestelen.

Nu zitten de drie betichten over de gevolgen van hun wandaden na te denken in de gevangenis van Kortrijk, in afwachting van hun verdiende straf hiervoor te ontvangen.

Uit ‘Het Ypersche’ van 28/2 en 7/3 1941 – www.historischekranten.be

zaterdag 20 februari 2021

De Roobaert brandt

 Zaterdagmorgen 22 februari rond 3u werd landbouwer Gerard Parryn, wonende langs de aardeweg van Geluwe naar Beselare door een verdacht gerucht uit zijn slaap gewekt. Buitengekomen, bemerkte hij dat de nabijgelegen herberg-boerderij ‘De Roobaard’, gewoond door de echtgenoten Hector Degrande-Vandamme, in lichterlaaie stond. Dadelijk liep hij zijn gebuur Jonckheere en de genaamde Julien Vermeersch, schoonbroer van Degrande, verwittigen en samen snelden ze naar de brandende herberg om de bewoners ervan hulp te bieden.

Toen ze er aankwamen had het vuur reeds een grote uitbreiding genomen en was het dak van de herberg ingestort. Op hun geroep niet het minste antwoord bekomende, werden de mannen ongerust over het lot van de echtgenoten Degrande. De redders beukten daarop de herbergdeur in, maar ze waren onmachtig de bovenplaatsen waar het vuur al volop aan het woeden was te bereiken. Alles wat ze uit het huis konden redden was een buffet, een stoofbuis, een kinderlessenaar en een kinderstoeltje. Uit de aanpalende stallingen haalden ze het paard en drie koeien en jaagden de dieren in de weide zodat deze aan de ramp konden ontkomen.
Ondertussen waren ook de pompiers, de veldwachter en de gendarmen van de brigade van Wervik ter plaatse aangekomen. De eersten beijverden zich de brand langs verscheidene zijden tegelijk aan te vallen en slaagden er spoedig in het vuur te overmeesteren. Terwijl de anderen een eerste onderzoek instelden om de oorzaken van de ramp na te gaan.
Toen de vlammen uitgedoofd waren en men de herberg kon binnentreden, vond men er het helemaal verkoold lijk van de kleine Yvonne, het negenjarig dochtertje van de echtgenoten Degrande. 
Hun 13 jarige  kleinzoon Georges bleef als college student op het internaat in Moeskroen alleen achter.
Waarover verder meer.
Uit: De kronieken van de Westhoek

Voor mijn opa Jules Vandamme en mijn moeder,  oudste zus waren het helse tijden met nadien het geconfronteerd zijn met het moordonderzoek, de omstandige verhalen in de pers en maanden nog nadien de rechtbankverslagen voor het Hof van Assisen.

Hierbij de passage in het boek " De ramp van de gulden oogst" waarbij de brandstichting van "Het Voske" beschreven wordt als deze van "De Roobaard"





Vervang " Het Voske" door "De Roobaert " en  Ida door haar zuster Antoinette.


Over de wrede moord en brand op De Roobaert

In de nacht van 21- 22 februari werd stond de herberg hoeve De Roobaert in lichte laaie. Men vond er  de verkoolde lichamen van Hector Degrande, zijn vrouw Marguerite Vandamme en dochtertje Yvonne.

Hier was een wrede drievoudige moord gebeurd. Naderhand bleek het een roofmoord van een drietal smokkelaars. 
Het gebeuren kende een enorme respons in de pers gedurende weken en maanden over het verhaal en het proces. Zelfs op markten zong een marktzanger het trieste verhaal.

Het lied van de vreselijke moord te Geluwe
Klik hierop om het te horen en zien op .com


Het lied van de vreselijke moord

  1. Te Geluwe, ’t is ongehoord,
    Wierd er zoo wreed vermoord
    De man, de vrouw en het kind
    Vond men daar gans verminkt.
    Zij wierden daar zoo wreed vermoord en verbrand
    Door nen laffen tiran.
    Refrein:
   Denkt aan het knaapje,
   Het arme schaapje.
   Nog gansch alleen in leven.
   Denkt hoe ’t kin d stond te
    beven,
   Geen vader, moeder, geen zusje of broeder.
   Het kind dat blijft nu alleen
   Hier op het ’s werelds plein.
    
  1. Vader die werd eerst vermoord
    Daarna de vrouw gedood.
    En door het vuur, o wat een schand,
    Werden ze gansch vebrand.
    ’t Arme kindje zo onschuldig en rein
    stierf ook vol smart en pijn.

  1. Een jongen van dertien jaar
    ging naar de school, zie daar
    kwam den zaterdag naar huis,
    ach God, war een zwaar kruis,
     hij vond zijn vader en moeder vermoord
    en zijn zusje ook gedood.

Straatzangers.

De straatzangers of marktzangers, zoals ze in België werden genoemd, zongen en verkochten hun liederen op straten, pleinen, markten, op de kermis of bij mensen aan de deur.[2] Soms ging het om beroepszangers, soms om arme, werkeloze of gebrekkige mensen, die zo een karig inkomen probeerden te vergaren.                                                De straatzangers of marktzangers verspreidden enerzijds het laatste nieuws (politieke ontwikkelingen, rampen, moorden, enz.) en boden anderzijds verstrooiing en vermaak(met liefdesliedjes, drinkliederen, kluchtliedjes, zeemansliederen, geestelijke liederen, verhalende liederen, enz.).[3] De liedzanger en tevens liedbladverkoper had vaak een oprolbare doek (een 'roldoek') naast zich hangen, waarop de inhoud van het lied was afgebeeld als een soort stripverhaal. De liedblaadjes werden verkocht voor een paar cent per stuk.

Achiel Coppenolle uit Lichetrvelde bezocht in de streek de markten en bracht er het lied van de vreselijke moord te Geluwe.

Tijdens een toneelopvoering met Koolzak kermis op de wijk Terhand  kwam ook de plaatselijke moord op het toneel waarbij het lied van de vreselijke moord werd vertolkt./
 Script Dirk Decuypere- regisseur Karel Bulcaen



Het driedubbele bidprentje

donderdag 31 januari 2019

De assisen zittingen. en het vonnis



Gedurende weken met talrijke zittingen gedurende meer dan een jaar werden pleidooien gehouden, getuigen en daders gehoord met een ganse reeks advocaten.

Namens de familie onderstreepte Mr; Delobel  het cynisme van de booswichten die nog samen met hun slachtoffers aan tafel gingen zitten vooraleer ze neer te schieten. Hun onverantwoordelijkheid kende geen grenzen om, wetend dat er nog een meisje te slapen ligt, het huis in brand te steken. Nooit of nooit hebben ze hun spijt uitgedrukt voor hun misdaad, niet tegenover de ouders en niet tegenover de achtergebleven jongen.

Mr Neyrinck uit Leuven stelde zich burgerlijke partij namens de familie Vanryckeghem als eigenaar van het pand en de verzekeringsmaatschappij Belgische Boerenbond voor de brand van de hoeve en woning.

Mr Rubbrecht stelde als Openbaar Ministerie dat niettegenstaande alle drie de daders het hoofdaandeel van de misdaad ieder op de ander stelde toch alle drie  hoofdschuldigen zijn ongelijk wie de schoten had afgevuurd. Zij hebben samen met voorbedachte rade deze gruwelijke misdaad gepleegd. Hij eindigde zijn rekwisitorium tot de jury:  “ Ik vraag rekenschap van hetgeen te Geluwe is gebeurd en die zult ge me geven.”

Meester Leuridan vroeg dan nog een vergoeding van 432.329 fr. en 24.641 fr. voor de gerechtskosten.

Na een korte zitting kwamen de magistraten en de jurie terug en gaf de voorzitter lezing van het vonnis waarbij de drie beschuldigden tot de doodstraf werden veroordeeld.


maandag 28 januari 2019

Wedersamenstelling van de feiten en vlucht van een dader.




Op maandagvoormiddag werden de daders Vander Plancke Robert, Vandewalle Rafael en Lefever Marcel onder goede begeleiding op de plaats van de misdaad gebracht om er opnieuw verhoord en geconfronteerd te worden.    
 
Talrijke nieuwsgierigen verdrongen zich ter plaatse. Vanaf 9u ‘s morgens hadden talrijke gendarmes bij de puinhoop van de woning post gevat zodat de buren eruit besloten dat er iets ongewoons op til was, wat spoedig algemeen bekend werd.

Rond 10u. werd de ordedienst versterkt en de grote menigte werd op grote afstand gedreven.

Om 10.30u. stapten de drie misdadigers, geboeid en door de gendarmes goed bewaakt op de Koelenberg van de tram en naar de plaats va n de misdaad geleid.

Terwijl de verontwaardigde menigte vijandige kreten en scheldwoorden uitte gelukte het aan Vandamme Antoinette en Albert Dierynck, zus en schoonbroer van de slachtoffers tot bij de booswichten te geraken en hen aan te vallen doch de gerechtsdienaars wisten hen toch af te weren.

Ieder der betichtten werd afzonderlijk verhoord over hun aandeel in de moord en de wijze hoe te werk gegaan werd.
De ondervraging duurde vier uren. Na afloop werden de daders weer naar Ieper overgebracht. Lefever en Vandewalle werden in het politiebureau opgesloten terwijl Vanderplancke naar de rijkswachtkazerne gevoerd werd.
Toen men hem uit zijn cel wilde halen stelde men vast dat hij ontsnapt was. Nadat hij een ruit gebroken had kon hij via een stapel dozen afkomstig van oorlogsbuit over de hoge afsluitingsmuur klimmen en zo het hazenpad kiezen. De volgende dag werd hij in Wattrelos, opgepakt.

De vreselijke misdaad in de Poperingenaar