Schilderij van hoeve De Roobaert.

zaterdag 20 februari 2021

De Roobaert brandt

 Zaterdagmorgen 22 februari rond 3u werd landbouwer Gerard Parryn, wonende langs de aardeweg van Geluwe naar Beselare door een verdacht gerucht uit zijn slaap gewekt. Buitengekomen, bemerkte hij dat de nabijgelegen herberg-boerderij ‘De Roobaard’, gewoond door de echtgenoten Hector Degrande-Vandamme, in lichterlaaie stond. Dadelijk liep hij zijn gebuur Jonckheere en de genaamde Julien Vermeersch, schoonbroer van Degrande, verwittigen en samen snelden ze naar de brandende herberg om de bewoners ervan hulp te bieden.

Toen ze er aankwamen had het vuur reeds een grote uitbreiding genomen en was het dak van de herberg ingestort. Op hun geroep niet het minste antwoord bekomende, werden de mannen ongerust over het lot van de echtgenoten Degrande. De redders beukten daarop de herbergdeur in, maar ze waren onmachtig de bovenplaatsen waar het vuur al volop aan het woeden was te bereiken. Alles wat ze uit het huis konden redden was een buffet, een stoofbuis, een kinderlessenaar en een kinderstoeltje. Uit de aanpalende stallingen haalden ze het paard en drie koeien en jaagden de dieren in de weide zodat deze aan de ramp konden ontkomen.
Ondertussen waren ook de pompiers, de veldwachter en de gendarmen van de brigade van Wervik ter plaatse aangekomen. De eersten beijverden zich de brand langs verscheidene zijden tegelijk aan te vallen en slaagden er spoedig in het vuur te overmeesteren. Terwijl de anderen een eerste onderzoek instelden om de oorzaken van de ramp na te gaan.
Toen de vlammen uitgedoofd waren en men de herberg kon binnentreden, vond men er het helemaal verkoold lijk van de kleine Yvonne, het negenjarig dochtertje van de echtgenoten Degrande. 
Hun 13 jarige  kleinzoon Georges bleef als college student op het internaat in Moeskroen alleen achter.
Waarover verder meer.
Uit: De kronieken van de Westhoek

Voor mijn opa Jules Vandamme en mijn moeder,  oudste zus waren het helse tijden met nadien het geconfronteerd zijn met het moordonderzoek, de omstandige verhalen in de pers en maanden nog nadien de rechtbankverslagen voor het Hof van Assisen.

Hierbij de passage in het boek " De ramp van de gulden oogst" waarbij de brandstichting van "Het Voske" beschreven wordt als deze van "De Roobaard"





Vervang " Het Voske" door "De Roobaert " en  Ida door haar zuster Antoinette.


Over de wrede moord en brand op De Roobaert

In de nacht van 21- 22 februari werd stond de herberg hoeve De Roobaert in lichte laaie. Men vond er  de verkoolde lichamen van Hector Degrande, zijn vrouw Marguerite Vandamme en dochtertje Yvonne.

Hier was een wrede drievoudige moord gebeurd. Naderhand bleek het een roofmoord van een drietal smokkelaars. 
Het gebeuren kende een enorme respons in de pers gedurende weken en maanden over het verhaal en het proces. Zelfs op markten zong een marktzanger het trieste verhaal.

Het lied van de vreselijke moord te Geluwe
Klik hierop om het te horen en zien op .com


Het lied van de vreselijke moord

  1. Te Geluwe, ’t is ongehoord,
    Wierd er zoo wreed vermoord
    De man, de vrouw en het kind
    Vond men daar gans verminkt.
    Zij wierden daar zoo wreed vermoord en verbrand
    Door nen laffen tiran.
    Refrein:
   Denkt aan het knaapje,
   Het arme schaapje.
   Nog gansch alleen in leven.
   Denkt hoe ’t kin d stond te
    beven,
   Geen vader, moeder, geen zusje of broeder.
   Het kind dat blijft nu alleen
   Hier op het ’s werelds plein.
    
  1. Vader die werd eerst vermoord
    Daarna de vrouw gedood.
    En door het vuur, o wat een schand,
    Werden ze gansch vebrand.
    ’t Arme kindje zo onschuldig en rein
    stierf ook vol smart en pijn.

  1. Een jongen van dertien jaar
    ging naar de school, zie daar
    kwam den zaterdag naar huis,
    ach God, war een zwaar kruis,
     hij vond zijn vader en moeder vermoord
    en zijn zusje ook gedood.

Straatzangers.

De straatzangers of marktzangers, zoals ze in België werden genoemd, zongen en verkochten hun liederen op straten, pleinen, markten, op de kermis of bij mensen aan de deur.[2] Soms ging het om beroepszangers, soms om arme, werkeloze of gebrekkige mensen, die zo een karig inkomen probeerden te vergaren.                                                De straatzangers of marktzangers verspreidden enerzijds het laatste nieuws (politieke ontwikkelingen, rampen, moorden, enz.) en boden anderzijds verstrooiing en vermaak(met liefdesliedjes, drinkliederen, kluchtliedjes, zeemansliederen, geestelijke liederen, verhalende liederen, enz.).[3] De liedzanger en tevens liedbladverkoper had vaak een oprolbare doek (een 'roldoek') naast zich hangen, waarop de inhoud van het lied was afgebeeld als een soort stripverhaal. De liedblaadjes werden verkocht voor een paar cent per stuk.

Achiel Coppenolle uit Lichetrvelde bezocht in de streek de markten en bracht er het lied van de vreselijke moord te Geluwe.

Tijdens een toneelopvoering met Koolzak kermis op de wijk Terhand  kwam ook de plaatselijke moord op het toneel waarbij het lied van de vreselijke moord werd vertolkt./
 Script Dirk Decuypere- regisseur Karel Bulcaen



Het driedubbele bidprentje

De vreselijke misdaad in de Poperingenaar